Ergens eind vorige eeuw (ahum) deed ik mijn eerste yogales. Eigenlijk was het een vergissing, ik en een yogales. Dat paste áb-só-lúút niet bij mij (vond ik). Ik dacht namelijk dat ik me had opgegeven voor een cursus ‘ontspannen’ want ik had stressklachten. Maar toen ik binnenstapte was het licht gedempt en lagen er matten op de grond (‘sh*t’ dacht ik toen). Ik deed toch maar mee, weglopen vond ik te overdreven. En toen gebeurde er iets wonderlijks: ik voelde m’n lijf! Dat was toen nogal bijzonder voor mij. Tot dan toe was mijn lijf met name het transportmiddel voor mijn hoofd. M’n lijf gezond en fit houden had als doel om mijn hoofd te kunnen blijven vervoeren zeg maar. We maakten met name veel bewegingen met armen en schouders. En bij het navoelen voelde ik – letterlijk – de spanning uit mijn schouders wegstromen. Langs m’n armen omlaag, druppelend vanuit m’n vingertoppen de grond in. Alsof er pakjes boter lagen te smelten.
Luisteren naar je lichaam kan je heel veel leren over jezelf. Maar dan moet je wel je oren openzetten. Je wéét ‘t allemaal wel, maar woorden van een ander kunnen soms net even anders bij je binnenkomen. Zodat je écht kan gaan luisteren naar je lijf en er ook naar kunt gaan handelen.